Koninklijk besluit van 2 mei 1995 inzake moederschapsbescherming (b.s. 18.5.1995; errata: b.s. 12.10.1995)
Koninklijk besluit van 2 mei 1995 inzake moederschapsbescherming (B.S. 18.5.1995; errata: B.S. 12.10.1995)
Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van 28 augustus 2002 tot aanwijzing van de ambtenaren
belast met het toezicht op de naleving van de wet van 4 augustus 1996 be-treffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan (B.S. 18.9.2002)
(2) koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op
Omzetting in Belgisch recht van de tiende bijzondere richtlijn 92/85/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie.
Artikel 1.- De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de werkgevers en werkneem- sters bedoeld in artikel 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971.
Zij zijn inzonderheid van toepassing op de in het eerste lid bedoelde werkneemsters tijdens de zwangerschap, tijdens de lactatie en na de bevalling.
Art. 2.- Zodra de in artikel 1, tweede lid, bedoelde werkneemsters hun toestand kennen, stel- len zij hun werkgever ervan op de hoogte. Art. 3.- Wanneer iemand dienstboden en huispersoneel tewerkstelt, worden de opdrachten die door dit koninklijk besluit aan de arbeidsgeneesheer worden toegewezen, toevertrouwd aan een andere geneesheer, naar keuze van bovengenoemde persoon. Art. 4.- De werkgever verricht de in artikel 41 van de arbeidswet van 16 maart 1971 bedoelde risico-evaluatie in samenwerking met de arbeidsgeneesheer en de dienst voor veiligheid, ge- zondheid en verfraaiing der werkplaatsen.
De niet-limitatieve lijst van de te evalueren risico's is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.
Art. 5.- De resultaten van de hiervoor genoemde evaluatie en de te nemen algemene maatre- gelen worden op schrift gesteld en bijgehouden in een document dat wordt voorgelegd aan het advies van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij ontstentenis ervan, de vakbondsafvaardiging, en dat op verzoek van de ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de bepalingen van dit besluit, te hunner beschikking wordt gesteld. Art. 6.- In de betrokken onderneming of inrichting worden de in artikel 1 bedoelde werkneemsters ingelicht over de resultaten van de evaluatie en over al de te nemen algemene maatregelen bedoeld in artikel 41 van de arbeidswet van 16 maart 1971. Art. 7.- Wanneer er met toepassing van artikel 41 van de arbeidswet van 16 maart 1971 een risico is vastgesteld, neemt de werkgever, rekening houdend met het resultaat van de evalua- tie, één van de maatregelen bedoeld in artikel 42, § 1 van dezelfde wet en aangepast aan het geval van de betrokken werkneemster.
Eén van die maatregelen moet onmiddellijk worden toegepast indien:
1° de zwangere werkneemster een activiteit verricht waarbij zij volgens de evaluatie het risico
loopt van blootstelling aan de in bijlage II, afdeling A, bij dit besluit bedoelde agentia of arbeidsomstandigheden die de veiligheid of de gezondheid van de werkneemster of haar kind in gevaar brengt;
2° de werkneemster tijdens de lactatie een activiteit verricht waarbij zij volgens de evaluatie
het risico loopt van blootstelling aan de in bijlage II, afdeling B, bij dit besluit bedoelde agentia of arbeidsomstandigheden die de veiligheid of de gezondheid van de werkneemster of haar kind in gevaar brengt.
Art. 8.- De werkgever brengt de arbeidsgeneesheer onverwijld op de hoogte van de toestand van de werkneemster, zodra hij ervan in kennis is gesteld. Art. 9.- De werkneemster op wie één van de bepalingen van de artikelen 42 tot 43bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt toegepast, wordt onderworpen aan [het gezondheidstoe- zicht zoals geregeld in het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheids- toezicht op de werknemers (2)].
De werkneemster die met toepassing van artikel 43, § 1, eerste lid, 2° van de arbeidswet van 16 maart 1971 verzoekt geen nachtarbeid te verrichten, wordt onverwijld onderzocht door de arbeidsgeneesheer die in [het formulier voor de gezondheidsbeoordeling bedoeld in onderaf-deling 1 van afdeling 6 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezond-heidstoezicht op de werknemers (2)] verklaart dat zij ongeschikt is om nachtarbeid te verrich-ten voor een door hem te bepalen duur, of dat zij geschikt is om werk overdag te verrichten, of dat zij ongeschikt is om werk overdag te verrichten en met ziekteverlof moet worden ge-zonden.
Art. 10.- [Het formulier voor de gezondheidsbeoordeling bedoeld in onderafdeling 1 van af- deling 6 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers (2)] vormt de rechtvaardiging voor de schorsing van de uitvoering van de ar- beidsovereenkomst of de vrijstelling van arbeid bedoeld in de artikelen 42, § 1, eerste lid, 3° en 43, § 1, tweede lid, 2° van de arbeidswet van 16 maart 1971. BIJLAGE I
NIET-LIMITATIEVE LIJST VAN AGENTIA, PROCEDES EN
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN HET KONINKLIJK
De fysische agentia waarvan wordt aangenomen dat zij embryonaal/foetaal letsel en/of
loslating van de placenta tot gevolg kunnen hebben, met name:
b) tillen van zware lasten dat risico's kan opleveren ;
d) ioniserende straling (onverminderd de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling I, van
het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de be-
scherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende
g) bewegingen, houdingen en verplaatsingen (hetzij binnen, hetzij buiten de inrich-
ting), geestelijke en lichamelijke vermoeidheid en andere lichamelijke belastingen in
verband met de werkzaamheden met gevaar voor agressie voor de werkneemster.
Biologische agentia in de zin van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeen-
schappen van 26 november 1990 betreffende de bescherming van de werknemers tegen
de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk, voor zover bekend is dat
deze agentia of de door deze agentia noodzakelijk geworden therapeutische maatregelen
de gezondheid van zwangere vrouwen en ongeboren kinderen in gevaar brengen.
De volgende chemische agentia voor zover zij beschouwd worden als agentia die de ge-
zondheid van zwangere vrouwen en van het ongeboren kind in gevaar brengen:
a) de stoffen die, overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende re-
glementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn
voor de mens of voor zijn leefmilieu en het koninklijk besluit van 11 januari 1993
tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke prepa-
raten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan, zijn geëtiketteerd
b) de chemische agentia in bijlage I bij het koninklijk besluit van 2 december 1993 be-
treffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan
c) gevaarlijke chemische agentia die via de huid worden opgenomen, zoals de aromati-
sche aminen, de nitro- of halogeenderivaten van aromatische koolwaterstoffen, pes-
Industriële procédés die zijn opgenomen in bijlage II bij het koninklijk besluit van 2 decem-
ber 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling
Handenarbeid bij grondwerk, op- en uitgravingswerk;
Handenarbeid in atmosferen van overdruk ;
Ondergrondse werkzaamheden in de mijnen.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 1995
BIJLAGE II Lijst van de verboden agentia en arbeidsomstandigheden bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het koninklijk besluit inzake moederschapsbescherming
A) ZWANGERE WERKNEEMSTERS 1) Agentia a) Fysische agentia:
- Het manueel hanteren van lasten gedurende de laatste drie maanden van de zwanger-
- Omgevingswarmte boven 30°C - Ioniserende straling overeenkomstig artikel 20.1.2. van het koninklijk besluit van 28
februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen.
Biologische agentia die ernstige risico's kunnen meebrengen, waaronder: bacteriën
- Humane immunodeficiëntievirussen (HIV)
Het risico is niet aanwezig als aangetoond wordt dat de zwangere werkneemster door immu-nisatie voldoende tegen deze agentia beschermd is. c) Chemische agentia:
- Antimitotische geneesmiddelen ; - Arseenverbindingen [7440-38-2] ; - Basisch loodacetaat ( zie loodacetaat) [301-04-2] ; - Benzeen[71-43-2]
- Benzo[a]pyreen [50-32-8] ; - Benzo[d, e, f]chryseen ; - Binapacryl (ISO) ; - Chloroform [67-66-3] ; - Cumafeen (Warfarin) [81-81-2] ; - 2,4-dichloorfenyloxide en 4-nitrofenyloxide ; - Dimethylformamide [68-12-2] ;
- Dinoseb [88-85-7] ; - Dinoseb (zouten en esters van, met uitzondering van degene die met naam zijn ge-
- 2-ethoxyethanol [110-80-5] ; - 2-ethoxyethylacetaat [111-15-9] ; - Ethyleenthioureum [96-45-7] ; - Gechloreerde bifenylen (42 % cl) [53469-21-9] ; - Gechloreerde bifenylen (54 % cl) [11097-69-1] ; - Halothaan [151-67-7] ; - 2-imidazoline-2-thiol
- Koolstofdisulfide [75-15-0] ; - Kwik en kwikderivaten ; - Lood en loodderivaten, voor zover deze agentia door het menselijk organisme kunnen
- Lood(II)methaansulfonaat [17570-76-2] ; - Looddiacetaat [6080-56-4] ; - 2-methoxyethylacetaat
- Methylchloride [74-87-3] ; - Methylglycol [109-86-4] ; - 2-(1-methylpropyl)-4,6-dinitrofenol
- Nitrofeen (ISO) ; - 2-sec-butyl-4,6-dinitrofenyl-3-methylcrotonaat
- Tetrachloorkoolstof [56-23-5] ; - Triloodbis(orthofosfaat)
- Ondergrondse werkzaamheden in de mijnen - Handenarbeid bij grondwerk, op- en uitgravingwerk - Handenarbeid uitgevoerd in persluchtcaissons.
B) WERKNEEMSTERS TIJDENS DE LACTATIE 1) Agentia a) Fysische agentia:
Het manueel hanteren van lasten gedurende de negende en de tiende week na de bevalling.
- Humane immunodeficiëntievirussen (HIV)
- Antimitotische geneesmiddelen ; - Arseenverbindingen [7440-38-2] ; - Basisch loodacetaat ( zie loodacetaat) [301-04-2] ; - Benzeen[71-43-2]
- Benzo[a]pyreen [50-32-8] ; - Benzo[d, e, f]chryseen ; - Binapacryl (ISO) ; - Chloroform [67-66-3] ; - Cumafeen (Warfarin) [81-81-2] ; - 2,4-dichloorfenyloxide en 4-nitrofenyloxide ; - Dimethylformamide [68-12-2] ; - Dinoseb [88-85-7] ; - Dinoseb (zouten en esters van, met uitzondering van degene die met naam zijn ge-
- 2-ethoxyethanol [110-80-5] ; - 2-ethoxyethylacetaat [111-15-9] ; - Ethyleenthioureum [96-45-7] ; - Gechloreerde bifenylen (42 % cl) [53469-21-9] ; - Gechloreerde bifenylen (54 % cl) [11097-69-1] ; - Halothaan [151-67-7] ; - 2-imidazoline-2-thiol
- Koolstofdisulfide [75-15-0] ; - Kwik en kwikderivaten ; - Lood en loodderivaten, voor zover deze agentia door het menselijk organisme kunnen
- Lood(II)methaansulfonaat [17570-76-2] ; - Looddiacetaat [6080-56-4] ; - 2-methoxyethylacetaat
- Methylchloride [74-87-3] ; - Methylglycol [109-86-4] ; - 2-(1-methylpropyl)-4,6-dinitrofenol
- Nitrofeen (ISO) ; - 2-sec-butyl-4,6-dinitrofenyl-3-methylcrotonaat
- Tetrachloorkoolstof [56-23-5] ; - Triloodbis(orthofosfaat)
- Ondergrondse werkzaamheden in de mijnen - Handenarbeid bij grondwerk, op- en uitgravingwerk.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 1995
Serta Antiqua et Mediaevalia. IX. Le vie del a storia. Migrazioni di popoli, viaggi di individui, circolazione di idee nel Mediterraneo antico . at i del ii incontro internazionale di Storia antica (genova 6-8 ot obre 2004). - a cura di m.g. angeli Bertinelli e a. donati. - rome : giorgo bretschneider, 200. ‑ XiV+40 p. : pl. h. t. - (università degl
Clearing your throat This is something that we all do at times. Occasionally it is necessary to do it, and if you really do have phlegm or extra liquid in your larynx (maybe from something going down ‘the wrong way’) then you will need to gently clear it. But more often it is not necessary and it does not help to make our throats clear. Sometimes we can get into a habit of clearing our